De Wereldhandelsorganisatie (WTO) heeft vandaag haar rapport betreffende het Europees handelsverbod op producten afkomstig van de zeehondenjacht ingediend. Canada en Noorwegen hadden dit verbod, dat van kracht is sinds 2009, aangevochten. Beide landen, die een economisch belang hebben bij de zeehondenjacht, hadden een klacht ingediend bij de WTO stellende dat de Europese Verordening indruist tegen de internationale handelsregels. De WTO oordeelt nu dat het verbod rechtsgeldig is. Dierenrechtenorganisatie Bont voor Dieren die campagne voerde voor het handelsverbod, is bijzonder opgelucht met deze uitspraak.
De deskundigen van de WTO hebben in hun verslag bevestigd dat de motivering van het Europees verbod conform is met de voorschriften. Het rapport benadrukt dat het dierenwelzijn een wereldwijde bekommernis voor de maatschappij en burgers vormt, en geeft aan dat de beperkende maatregelen van de EU, die rekening houden met deze bezorgdheid, gegrond zijn. Voor de allereerste keer sinds haar oprichting spreekt de WTO zich uit over een kwestie betreffende het dierenwelzijn.
Voor Bont voor Dieren is dit een historisch rapport dat een belangrijk precedent kan scheppen. Directeur Nicole van Gemert: “Door te kiezen voor dierenwelzijn boven economische belangen, laat de WTO zien dat vrije handel niet heilig is. Tegenstanders van bijvoorbeeld het importverbod op honden- en kattenbont maken dus ook geen schijn van kans meer dit terug te draaien. Bovendien maakt dit de weg vrij voor andere importverboden op dieronvriendelijke producten zoals wasbeerhondenbont”
Volgens schattingen zouden sinds de goedkeuring van het Europese importverbod in 2010 ruim 1 miljoen zeehonden gespaard zijn van een gruwelijke dood door de knuppels van jagers. Tot dusver hebben in totaal 34 landen een verbod opgelegd op de verkoop van dergelijke producten (voornamelijk bont), waarvan de 28 landen van de EU, Rusland en de Verenigde Staten. Canada en Noorwegen kunnen wel nog beroep aantekenen bij de WTO.